Peristerium

From OrnaWiki
Jump to: navigation, search
Peristerium. Eucharistische duifjes werden in grote hoeveelheden geproduceerd door de werkplaatsen in Limousin en in de 13e eeuw in heel Europa verkocht. Bron : https://en.limousin-medieval.com/colombe-eucharistique.

Etymologie

< Grieks περιστερα, « duifje ».

Definitie

Liturgische houder uit edelmetaal in de vorm van een duif die tijdens de middeleeuwen boven het altaar werd gehangen, met daarin de gewijde hosties.

Hierarchie

Oorsprong en ontwikkeling

Volgens E.H. Malet richtte men in de tijd van de Latijnse basilieken onder het ciborium (een baldakijn dat werd gedragen door vier op de vloer rustende zuilen) een tweede ciborium op, kleiner en waarvan de zuiltjes op de vier hoeken van de altaartafel zelf rustten. Het kreeg de naam peristerium (van περιστεριον, columbarium) omdat het rechtstreeks onderdak gaf aan de eucharistische duif, περιστερα, duif.

Zo blijkt dat men vanouds, waarschijnlijk vanaf de 4de eeuw, het peristerium (ook wel zelf eucharistische duif genoemd) in het ciborium boven het altaar placht te hangen. Tijdens de eerste eeuwen van de middeleeuwse periode waren meerdere manieren mogelijk om de voorraad hosties te bewaren. Ze konden bewaard worden in een vergulde duif of in een zilveren torentje. Paus Innocentius I (378-417, pontifex vanaf 401) zou de Sint-Gervasius-Sint-Protasiuskerk een duif en een eucharistisch torentje geschonken hebben, wat erop wijst hoe oud die liturgische voorwerpen wel zijn.

De productie van peristeria zou hoofdzakelijk in de 13de eeuw tot ontwikkeling komen in de streek van Limoges. Het bijzondere aan de peristeria van die periode is dat ze versierd waren met champlevé email.

Tussen de 15de en de 16de eeuw kwam het gebruik van het tabernakel in de plaats van het peristerium.

Volgens E.H. Duret (blz. 223) verdween het peristerium tijdens de godsdienstoorlogen (tweede helft van de 16de eeuw) om het Allerheiligste te behoeden voor ontheiliging.

In de17de eeuw worden de geconsacreerde hosties dan ook niet meer ondergebracht in dergelijke zoömorfe objecten, behoudens een paar zeer zeldzame uitzonderingen in de 19de en 20ste eeuw. Volgens Jean-François Boyer is het ook mogelijk dat er in de 18de eeuw een korte heropleving van de belangstelling voor dit soort vaatwerk is geweest.

Naast de symbolische betekenis van de duif, maakte het bewaren van de voorraad hosties in de hoogte het mogelijk het gewijde brood tegen knaagdieren te beschermen. Vaak werd deze voorraad, ongeacht of het om een toren, een peristerium dan wel een pyxis ging, afgedekt met een sluier. In sommige gevallen werd het peristerium zelf ondergebracht in een ander object. In werkelijkheid ziet het ernaar uit dat men met de eucharistische reserve regelmatig te werk ging als met in elkaar schuivende voorwerpen. De hostie kon bijvoorbeeld in een pyxis zitten, die op zijn beurt in een opgehangen peristerium zat.

Typologie

De peristeria hebben in de loop der tijden weinig verandering ondergaan. De bekendste voorbeelden zijn degene die in de 13de eeuw te Limoges vervaardigd werden, versierd met champlevé email en soms met edelstenen (Museum van Cluny).

In de meeste gevallen gaat het om de vorm van een rechtop staande duif op een kleine schijf, met de vleugels langsheen het lichaam. De kettingen waarmee het object kan worden opgehangen, vertrekken van die cirkelvormige voet. Om de ophanging te vergemakkelijken waren de kettingen soms bevestigd aan vier takken die met de schijf verbonden waren (Metropolitan Museum of Art, New York). Doorgaans is het uitzicht van deze schijf zeer eenvoudig, maar er kan ook een mini-muurtje op staan dat de duif omringt. De kantelen en torens roepen mogelijk het hemelse Jeruzalem op (er bestaat een exemplaar in het Rijksmuseum van Amsterdam).

Zeldzamer zijn de peristeria met een liggende duif. Bij deze typologie zijn de kettingen gewoonlijk vastgemaakt aan de rug van de vogel (Museum van het Louvre).

Het voorkomen van het peristerium varieert niet veel. Zoals reeds vermeld ging het vaak schuil onder een doek. Daartoe waren sommige kettingen verbonden met een structuur waaraan men een sluier kon ophangen die het vaatwerk afdekte. Er bestaat eveneens een peristerium, te dateren tussen de tweede helft van de 15de eeuw en de 16de eeuw, dat wordt bewaard in de kerk van Saint-Yrieix-la-Perche en waarin zich rond de heilige reserve een metalen kooi bevindt. Over deze structuur kon men een rijk geborduurd baldakijn aanbrengen. Er zouden nog andere peristeria bestaan die opgehangen zijn in een gelijkaardig paviljoen.

Andere benamingen

Autres langues
FR colombe eucharistique
EN peristerium, eucharistic dove
DE Peristerium, Columba, Hostientaube, eucharistische Taube
IT colomba eucaristica
ES paloma eucarística
Oude talen
Latijn columba

BALaT

De peristeriums (1400-1700) in BALaT

Afbeelding van peristeriums (1400-1700) in BALaT

De peristeriums in de bibliotheek van het KIK

Bibliografische orientatie

  • Bernard Berthod & Élisabeth Hardouin-Fugier, Dictionnaire des arts liturgiques, XIXe-XXe siècle, Paris, 1996, p. 196.
  • Jean-François Boyer, « La colombe eucharistique de Saint-Yrieix-La-Perche, un oiseau médiéval blessé ? », in Espace et territoire au Moyen Âge, Hommage à Bernadette Barrière édité par Luc Ferran, Bordeaux (coll. Aquitania n°28, Ausonius publication n°29) 2012, p. 325-340. http://www.academia.edu/35466954/La_colombe_eucharistique_de_Saint-Yrieix-la-Perche_un_oiseau_médiéval_blessé_
  • Barbara Drake Boehm, and Elisabeth Taburet-Delahaye, Enamels of Limoges, 1100-1350, New York, 1996, p. 318-320. https://www.metmuseum.org/art/metpublications/enamels_of_limoges_1100_1350
  • D. Duret (abbé), Mobilier, vases, objets et vêtements liturgiques. Étude historique, Paris, Letouzey & Ané, 1932, p. 223.
  • Alain Erlande-Brandenburg, « Les colombes eucharistiques », in Bulletin Monumental, t. 132, n° 4, 1974. p. 307. https://www.persee.fr/doc/bulmo_0007-473x_1974_num_132_4_5405
  • Jacques Foucart-Borville, « Essai sur les suspenses eucharistiques comme mode d’adoration privilégié du saint sacrement », in Bulletin monumental, t. 145, n° 3, 1987, p. 267-289. https://doi.org/10.3406/bulmo.1987.2964
  • Jacques Foucart-Borville, « Les tabernacles eucharistiques dans la France du Moyen Âge » in Bulletin Monumental, t . 148, n° 4, 1990. p. 349-381. https://doi.org/10.3406/bulmo.1990.4355
  • Marie-Madeleine Gauthier, Élisabeth Antoine, Danielle Gaborit-Chopin, Corpus des émaux méridionaux. L'apogée 1190-1215, t. 2, Paris, 2011, p. 164-165. http://munozgouet.com/portfolio/corpus-emaux/
  • R. Louis, La vie et les arts liturgiques, t. 3, Paris, 1916, p. 55.
  • J. Malet (abbé), « Essai sur les autels », in Revue de l'art Chrétien, 23e année, 2e série t. 11 (38e de la collection), 1879, p. 53.
  • Joël Perrin & Sandra Vasco Rocca (dir.), Thesaurus des objets religieux. Meubles, objets, linges, vêtements et instruments de musique du culte catholique romain. Religions objects of the Catholico Faith. Corredo ecclesiastico di culto cattolico, Paris, Caisse nationale des Monuments historiques, éditions du Patrimoine, 1999, p. 154-155.
  • Marilou Questiaux-Claude, « Des ciboires en pierre ou tabernacles au XVIe siècle » in Revue d'histoire religieuse du Brabant wallon (Wavre), t. 13, n° 4, 1999, p. 223- 238. https://neptun.unamur.be/files/original/8414e2da307769ad69df2a0486f796945d43a891.pdf
  • Elizabeth Parker McLachlan, « Liturgical Vessels and Implements » in Thomas J. Heffernan & E. Ann Matter (éd.), The Liturgy of the Medieval Church , Michigan, 2005, p. 398-399, fig. 6.

Webografie