Kelkpalla
Contents
Etymologie
- Kelk : voir kelk
- Palla : < Latijn palla
Definitie
Vierkante kartons overtrokken met linnen of vierkante stijve linnen doeken ter bedekking van de kelk tijdens de mis (AAT).
Hierarchie
Hierarchie
Oorsprong en ontwikkeling
De kelkpalla komt rechtstreeks voort uit het corporale. Dat werd uit praktische overwegingen in twee verdeeld (het ene deel op het altaar, het andere op de kelk). Volgens Braun zou het gebruik van een dergelijk voorwerp essentieel geworden zijn in de loop van privémissen waarbij de celebrant geen assistentie had. Terwijl hij tijdens de Eucharistie wel twee vingers (duim en wijsvinger) van elke hand gesloten moest houden.
Radulf van Tongeren (overleden in 1403) heeft het over twee verschillende tradities inzake de plaats voor de hostie en voor de kelk op het altaar. In het Germaanse Heilig Roomse Rijk staat de kelk rechts van de hostie op het corporale. In Frankrijk wordt de hostie vóór de kelk geplaatst. Daardoor kan men het corporale op de kelk vouwen, wat in de Germaanse praktijk niet mogelijk is.
Het verschil tussen het corporale en de palla is niet systematisch. Het is te vinden bij Durandus en bij Burchard van Straatsburg.
Typologie
De katholieke theoloog en kerkhervormer Jakob Miller (1550-1597) schrijft in zijn Ornatus ecclesiasticus (1591) dat de palla dient te voldoen aan de regels van de eenvoud: van witte stof, zonder versiersels behalve franjes. Borduurwerk van goud en zijde moeten beperkt blijven (p. 117).
De typologie van de palla evolueert van het gevouwen en op de kelk geplaatste corporale tot de met karton gevoerde palla.
Op het einde van de 16de eeuw en in de barokperiode vindt men palla's waarvan de onderzijde van linnen is en het bovendeel versierd is met borduurwerk of met de dagkleur van de liturgie.
In de 18de eeuw is ook bedrukt karton te vinden.
Normatieve teksten
- Dat men over twee corporales moet beschikken staat in meerdere reglementen (Luik 1287). Maar men vindt ze vanaf de 11de eeuw (in Spanje bij de synode van Coyaca in 1050: één corporale subtus calicem en één desuper.
- Innocentius III schrijft bij het begin van de 13de eeuw in zijn De Missarum Mysteriis:
Duplex est palla, quae dicitur corporale, una quam diaconus super altare totam extendit, altera quam super calicem plicatam imponit. Hij geeft hier een aanwijzing over de vouwwijze van dit corporale. In het begin van de 14de eeuw doet Gajetanus hetzelfde.
- De Ornatus ecclesiasticus (1591) van Jakob Miller brengt het corporale en de palla bijeen in dezelfde rubriek. Miller verduidelijkt nochtans:
Alternis autem mensibus mutanda sunt: idemque omnino de Palla, qua Calix in Missa cooperitur, intelligendum venit, nisi quod amido paulo uberius sit fortificanda. Quoad formam autem, haec quadrata erit, & duplicari potest, ut firmius, dum Calicem operit, extensa maneat, ea quoque sit magnitudine, ut Calicem ubique abunde contegat, nec tamen sit nimis ampla. Eadem vero tela, qua ipsum Corporale (quippe ex quo veterascente Pallae subindeconfici possunt) constabit. (p. 118).
- De kartuizers gebruiken slechts één corporale. Elders verspreidt zich het gebruik van de twee corporales. Elders verspreidt zich het gebruik van de twee corporales.
Andere benamingen
Autres langues | |
---|---|
FR | pale de calice |
EN | pall (chalice cover) |
DE | Palla |
IT | palla, animetta |
ES | palia |
Oude talen | |
---|---|
Latijn | palla |
Oud- en Middelnederlands | filiola (mozarabe) ; animetta (Charles Borromée) |
BALaT
De kelkpalla's (1400-1700) in BALaT
Afbeelding van kelkpalla's (1400-1700) in BALaT
De kelkpalla's in de bibliotheek van het KIK
Bibliografische orientatie
- Joseph Braun, Die liturgischen Paramente in Gegenwart und Vergangenheit. Ein Handbuch der Paramentik, Herder & Co, Fribourg-en-Brisgau, 1924, p. 239-242 ;
- Joël Perrin & Sandra Vasco Rocca (dir.), Thesaurus des objets religieux. Meubles, objets, linges, vêtements et instruments de musique du culte catholique romain. Religions objects of the Catholico Faith. Corredo ecclesiastico di culto cattolico, Paris, Caisse nationale des Monuments historiques, éditions du Patrimoine, 1999., p. 278.