Kelk

From OrnaWiki
Jump to: navigation, search
Kelk van Tavier, Eglise Saint-Martin[Tavier], 1201-1300, © KIK, Brussel, cliché M057208]

Etymologie

< Oudnederlands kelik, « drinkbeker » (10e eeuw) ; < Middelnederlands kelch, « kelk, drinkbeker » (1240) (https://etymologiebank.nl/trefwoord/kelk)

Definitie

Drinkbekers voor wijn tijdens de eucharistieviering, meestal op voet met stam en in de regel vervaardigd van edelmetaal, meestal gebruikt in combinatie met een pateen.

Hierarchie

Oorsprong en ontwikkeling

De oorsprong van dit object gaat terug tot het Nieuwe Testament. In de evangelies van Marcus (14:22–24), Mattheus (26:26–28) en Lucas (22:19b–20) staat immers dat Christus tijdens het Laatste Avondmaal een met wijn gevulde beker nam en aan de leerlingen gaf, erop wijzend dat zij het bloed van het Heilig Verbond dronken.

Reeds in de vroegchristelijke tijd bekleedde dit object een belangrijke plaats in de liturgie. Er is niettemin weinig bekend over de vormen en de gebruikte materialen voor het vervaardigen van dat eerste liturgisch vaatwerk. De kelk van Antiochië, die uit de 6de eeuw dateert, is lange tijd beschouwd geweest als een oud voorbeeld van een kelk, al denkt men tegenwoordig dat het om een lamp op een voet gaat. Na het Tolerantie-edict van Milaan (313) is er in alle kerken een overvloed aan vaatwerk van edelmetaal’‘ (Duret, blz. 54).

Typologie

De typologie evolueert van een kelk met handvatten naar een kelk zonder. Ook de vorm van het vaatwerk verandert. Oorspronkelijk was de kom diep en breed, later worden die afmetingen kleiner in verhouding tot de voet, die steeds omvangrijker wordt en ook almaar uitbundiger versierd wordt. Om de kelk makkelijker te kunnen vatten, bevindt zich in het midden van de steel een knoop.

In de Romaanse periode werd de versiering van de kelk meer en meer uitgebreid (gedreven, niëllotechniek, champlevé email, filigraanwerk).

De kom (cuppa), halfrond in de romaanse periode, wordt slanker in de gotische periode en neemt in breedte af. De tegen kuppa (decoratieve onderkom) verschijnt in de gotische periode, niet erg hoog. Het zal belangrijker worden en steeds meer versierd worden met figuratieve of ornamentele motieven. In de gotische tijd is die knoop voorzien van uitstekende ribben of knoppen. De voet is ofwel veelhoekig ofwel meerlobbig. Hij wordt versierd met heiligenfiguren en taferelen uit het lijdensverhaal. Hoewel het gebruik om de voet van de kelk met een kruis te markeren niet door de liturgie wordt voorgeschreven, gaat het terug tot de gotische periode in Frankrijk (Duret, p. 217).

Vanaf de 16e eeuw werden kelken in renaissancestijl vervaardigd, maar de gotische traditie werd nog lange tijd voortgezet. De voet blijft poly-lobaal.

In de 17e en 18e eeuw wordt de kom smaller, langer en vervolgens uitlopend. De knoop (nodus) is meestal eivormig. Barokke kelken zijn weelderiger versierd. De voet kan dan de vorm van een gedraaide zuil krijgen.

Normatieve teksten

Vanaf de 9de eeuw zijn alleen edele metalen (goud en verguld zilver) toegelaten (‘‘Sacraal metaal’‘, blz. 5). ‘‘Het gebruik van kelken van hout, hoorn, glas, tin of lood werd verboden. Dit verbod, ondersteund door een aantal provinciale concilies, werd door Leo IV (847-855) uitgebreid tot de hele Kerk’‘ (Duret, blz. 54). De Kerk heeft tin voor miskelken en cibories alleen getolereerd in gevallen van armoede (cfr. Adolphe Riff, geciteerd door E.H. Bidault, blz. 30).

Andere benamingen

Autres langues
FR calice
EN chalice
DE Kelch
IT calice
ES cáliz
Oude talen
Latijn calix
Oud- en Middelnederlands kelik; kelch

BALaT

De kelken (1400-1700) in BALaT

Afbeelding van kelken (1400-1700) in BALaT

De kelken in de bibliotheek van het KIK

Topstukken

Bibliografische orientatie

  • Paul Bidault (abbé), Etains religieux XVIIe, XVIIIe et XIXe siècles, Paris, Charles Massin, s;d. (1960 ca), p. 30-39.
  • D. Duret (abbé), Mobilier, vases, objets et vêtements liturgiques. Étude historique, Paris, Letouzey & Ané, 1932, p. 44-48, 131-134, 216-220, 301-303.
  • Fil de soie, chemin de soie, tentoonstellingscatalogus, Chambord, Château de Chambord, 1983, p. 45-46.
  • Joël Perrin & Sandra Vasco Rocca (dir.), Thesaurus des objets religieux. Meubles, objets, linges, vêtements et instruments de musique du culte catholique romain. Religions objects of the Catholico Faith. Corredo ecclesiastico di culto cattolico, Paris, Caisse nationale des Monuments historiques, éditions du Patrimoine, 1999, p. 149.
  • Sacraal metaal. Liturgische gebruiksvoorwerpen : betekenis, funktie, evolutie, vorm, tentoonstellingscatalogus, Sint-Truiden, Museum voor religieuze kunst, 2 vol., 1984, p. 5.