Corporale
Contents
Etymologie
< lat. palla corporalis, « opknoping », « wandtapijt » (Seneca de filosoof, De Ira 3, 22, 2, geciteerd door Gaffiot, p. 1105).
Definitie
Linnen doeken waarop de sacramentaliën worden gezet en waarmee deze, of de overblijfsels ervan, worden bedekt (AAT-NED).
Hierarchie
Oorsprong en ontwikkeling
Het oudste van alle liturgische doeken. In de eerste eeuwen van het christendom deed één stuk textiel tegelijk dienst als altaardoek en corporale. Bij Isidorus van Pelusium (5de eeuw) heet deze doek sindon (σινδων, « fijn weefsel », Gaffiot, blz. 1445). Hij symboliseert de zweetdoek waarin het lichaam van Christus is gelegd.
Soms wordt het corporale beschouwd als een volwaardig altaardoek. Het is uiterst heilig omdat het in aanraking kan komen met deeltjes die van de geconsacreerde hostie.
Het corporale wordt op een welbepaalde manier opgevouwen (thans in drie en vervolgens in drie) voor het wordt opgeborgen in de bursa.
Typologie
In de middeleeuwen kon het corporale een heel stuk groter zijn, zelfs de hele altaartafel bedekken, en langwerpig van vorm zijn.
Thans, evenals sinds het einde van de middeleeuwen en de moderne tijden, gaat het om een relatief klein, vierkantig stuk textiel (momenteel: 45-50 cm).
Normatieve teksten
Uiterst belangrijk voorwerp in de liturgie. Er bestaan dus tal van commentaren over. Eensluidend is het voorschrift dat het corporale van zuiver linnen moet zijn. Slechts enkele synodes (Nîmes 1284, Verdun 1580) verbieden specifiek het gebruik van corporales gemaakt van andere materialen of van versierde of gekleurde corporales.
Andere benamingen
Autres langues | |
---|---|
FR | corporal |
EN | corporal (liturgy) |
DE | Korporale |
IT | corporale |
ES | corporal (liturgia) |
Oude talen | |
---|---|
Latijn | palla corporalis |
Oud- en Middelnederlands | termen in O-MNL |
BALaT
De corporalen (1400-1700) in BALaT
Afbeelding van corporalen (1400-1700) in BALaT
De corporalen in de bibliotheek van het KIK
Bibliographische orientatie
- Joseph Braun, Die liturgischen Paramente in Gegenwart und Vergangenheit. Ein Handbuch der Paramentik, Herder & Co, Fribourg-en-Brisgau, 1924, p. 190-191
- Joseph Braun, « Altardecke », in Reallexikon zur Deutschen Kunstgeschichte, Bd. I (1934), p. 489; in: RDK Labor, URL: <http://www.rdklabor.de/w/?oldid=94479> [26.10.2017]
- Paul Chantraine, « Chatoiement des tissus. Ornements liturgiques au pays d'Ardenne », in Piété baroque en Luxembourg, tent. cat., Bastogne, Musée en Piconrue, 1995, p. 254 (note 15).
- Gaspar Lefebvre (Dom), « La confection des ornements dont on couvre le calice », in L'Artisan liturgique, 1-2, 1927, p. 9.
- Joël Perrin & Sandra Vasco Rocca (dir.), Thesaurus des objets religieux. Meubles, objets, linges, vêtements et instruments de musique du culte catholique romain. Religions objects of the Catholico Faith. Corredo ecclesiastico di culto cattolico, Paris, Caisse nationale des Monuments historiques, éditions du Patrimoine, 1999, p. 276.