Altaarbel
Contents
Etymologie
Bel: < mnl. belle= schel, bekken van een omroeper.
Definitie
Bel die door de misdienaar wordt geluid bij de belangrijkste momenten in de eredienst.
Hierarchie
- liturgisch voorwerp
- altaartoebehoren
- altaarbel
- altaartoebehoren
Oorsprong en ontwikkeling
Klokjes en bellen verschijnen in de kerkinventarissen ten minste vanaf de 10de eeuw. Abbé Duret geeft aan dat 11e-eeuwse klokken vrij zeldzaam zijn, en noemt er een in Luik in de collectie Luesemans: een handbel, van brons, 13 cm hoog en 20 cm breed. Het heeft een ring aan de bovenkant en de buitenwand is versierd met dieren in bas-reliëf (Duret, p. 129). Het luiden van de altaarbel of de aarschellen tijdens de Consecratie is als gebruik gedocumenteerd sinds de 13de eeuw. Vanaf de 15de eeuw luidt men ze eveneens tijdens het Sanctus. Het gebruik van de altaarbel is ouder dan dat van de altaarschellen.
Typologie
De bel bestaat uit een mantel met een klepel erin en een steel of handvat. De mantel kan versierd zijn of voorzien van inscripties.
Normatieve teksten
De normatieve teksten maken geen onderscheid tussen altaarbellen en altaarschellen. Het gebruik van bellen staat niet in de eerste uitgave van de Missale Romanum van 1570, maar pas vanaf 1604.
Andere benamingen
Autres langues | |
---|---|
FR | clochette d'autel |
EN | altar bell |
DE | Altar Glocke |
IT | campanello d'altare |
ES | campanilla per altar, campanilla de iglesia |
Oude talen | |
---|---|
Latijn | termen in het Latijn |
Oud- en Middelnederlands | termen in O-MNL |
BALaT
De altaarbellen (1400-1700) in BALaT
Afbeelding van altaarbellen (1400-1700) in BALaT
De altaarbellen in de bibliotheek van het KIK
Topstukken
- Altaarbel van de Kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele
- Altaarbel met musicerende Orpheus van Peeter Van den Gheyn
Attachement
Altaarbel, thesaurus fiche : Laatste wijziging op 4-3-2020.
Bibliografische orientatie
- John H. Arnold & Caroline Goodson, « Resounding Community: The History and Meaning of Medieval Church Bells », Viator, 43, 1, 2012, p. 99-130.
- Joseph Braun, Das christliche Altargerät in seinem Sein und in seiner Entwicklung, Munich, 1932, p. 573-577.
- L. Brinkhoff (red.), Liturgisch Woordenboek, vol. 1, Roermond 1958-1962, p. 116.
- Satis N. Coleman, Bells: Their History, Legends, Making, and Uses, Chicago/ New York, 1928.
- D. Duret (abbé), Mobilier, vases, objets et vêtements liturgiques. Étude historique, Paris, Letouzey & Ané, 1932, p. 129.
- Glossarium Artis, Faszikel 2, Liturgische geräte, Kreuze une Reliquiare der Christlichen Kirchen - Objets liturgiques, croix et reliquaires des églises chrétiennes, Dokumentationsstelle Tûbingen, Tübingen-Strasbourg, 1972, p. 16.
- Matthew D. Herrera, « Sanctus Bells. Their History and Use in the Catholic Church », EWTN 11, 1, 2005, . 1-16. Retrieved 30.01.2018, from https://www.ewtn.com/library/Liturgy/sanctusbells.pdf, p. 3; Thurston 1907.
- Edward McNamara, « Bells at the Consecration », Zenit, 2005. Retrieved 29.09.2018, from https://www.ewtn.com/library/Liturgy/zlitur94.HTM.
- Joël Perrin & Sandra Vasco Rocca (dir.), Thesaurus des objets religieux. Meubles, objets, linges, vêtements et instruments de musique du culte catholique romain. Religions objects of the Catholico Faith. Corredo ecclesiastico di culto cattolico, Paris, Caisse nationale des Monuments historiques, éditions du Patrimoine, 1999, p. 352.
- Wendy Wauters, « The Stirring of the Religious Soundscape. The Auditory Experience in the Antwerp Church of Our Lady (c. 1450-1566) and an Iconological Analysis of the Altar Bell », in Christian Discourses of the Holy and the Sacred from the 15th to the 17th Century, eds. Teresa Hiergeist, Ismael del Olmo, Berlin, Peter Lang, 2020, p. 221-260.
- Wendy Wauters, De beroering van de religieuze ruimte. De belevingswereld van kerkgangers in de Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwekerk, ca. 1450-1566, ongepubliceerd proefschrift (KU Leuven - Kunstwetenschappen), 2021.