Liturgische kam

From OrnaWiki
Jump to: navigation, search
Liturgische kam van Philippe-Antoine, ridder van Fabribeckers Helronval, aartsdiaken van Kempen, 15e eeuw (?), gebeeldhouwd bukshout, Luik, Grand Curtius, © KIK, Brussel, cliché B162781
Liturgische kam afkomstig van de Abbaye de Saint-Bertin in Saint-Omer (Frankrijk), 15de of 16de eeuw, gebeeldhouwd ivoor, Brussel, Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, © KIK, Brussel, cliché A001712

Etymologie

Liturgisch : < Griek λειτουργια, : "dienst aan de staat", "kerkelijke dienst".

Definitie

Kam, meestal gemaakt van ivoor, gebruikt voor de inhuldiging van een bisschop en voor de pauselijke mis. Wordt vaak versierd met religieuze motieven of symbolen (Perrin, Thesaurus, objets religieux du culte catholique, p. 173).

Hierarchie

Oorsprong en ontwikkeling

Het gebruik van kammen binnen bepaalde christelijke riten is vrij oud. Volgens Édouard Fourdrignier kan het zijn dat deze praktijk ontstaan is in het Oosten, na de 4de eeuw. In de 7de eeuw is het gebruik van liturgische kammen in godsdienstige context duidelijk gedocumenteerd. Het gebruik ervan wordt in de loop der tijden zeldzamer: vanaf de 13de eeuw raakt de praktijk in onbruik en in de 16de eeuw worden de kammen niet langer gebruikt. Uitzonderlijk maken enkele bisschoppen er nog gebruik van, meer bepaald in de 20ste eeuw.

De kam had een symbolische functie. Het haar en de baard kammen was een zuiverend ritueel dat normaal werd verricht voor bepaalde belangrijke vieringen. De bisschop was trouwens niet de enige die een dergelijk voorwerp gebruikte, in de 13de eeuw konden ook abten en broeders met weekdienst hetzelfde doen.

Dit voorwerp is nagenoeg systematisch vervaardigd uit ivoor. Meestal heeft de kam twee tandingen: de ene om het haar te ontwarren, de andere om het glad te strijken. Kammen met maar één tanding worden eenzijdig genoemd.

Typologie

Het ging duidelijk om nogal kostbare voorwerpen, die soms groot waren en een pronkfunctie konden hebben. De kammen konden van snij- of schilderwerk voorzien zijn, soms zelfs met inlegwerk of op het ivoor aangebrachte versieringen.

Er is een groter aantal kammen terug te vinden voor de oudere periodes, vooral de 10de eeuw. De versieringen zijn beperkt tot de middenband, waarbij het bij voorkeur gaat om afbeeldingen van planten of dieren (zie KIK-object 10117256). De kammen met twee tandingen zijn rechthoekig en horizontaal, terwijl kammen met één tanding verticaal zijn opgevat met een afgrond uiteinde.

Vanaf de 15de eeuw hebben de kammen meer uitgewerkte afbeeldingen, die soms Bijbelse taferelen weergeven. Tijdens die periode, en dit tot de 16de eeuw, ontwikkelt zich een ander soort kam: een horizontaal type met twee tandingen, waarvan de middenband opengewerkt is en de uitsparingen geometrische motieven vertonen. Bij deze versieringen vindt men nogal typische sterren met vier, vijf of zes armen. Naast deze manier van versieren zijn deze kammen gewoonlijk vervaardigd van hout.

De zeldzame 16de-eeuwse kammen met een liturgische functie vertonen op het centrale gedeelte, tussen de tandingen, steeds verzorgder composities, uitgewerkt als bas-reliëf (zie het exemplaar van het Metropolitan Museum hiernaast).

Andere benamingen

Autres langues
FR peigne liturgique
EN liturgical comb
DE liturgischer Kamm
IT pettine liturgico
ES peine litúrgico

BALaT

De liturgische kammen (1400-1700) in BALaT

Afbeelding van liturgische kammen (1400-1700) in BALaT

De liturgische kammen in de bibliotheek van het KIK

Bibliografische orientatie

  • Nadège Bavoux, « Sacralité, pouvoir, identité: Une histoire du vêtement d’autel: (XIIIe - XVIe siècles) » (thèse présentée à l’Université de Grenoble, Grenoble), 2012, p. 49, 368, 843.
  • Arnoud-Jan Bijsterveld, « Les peignes liturgiques au diocèse de Liège, histoire d'un objet cultuel. Le peigne de Sint-Oedenrode » in Jean-Louis Kupper & Philippe George (dir.), Liège. Autour de l'an mil, la naissance d'une principauté (Xe-XIIe siècle), Liège, 2000, p. 29-30.
  • Arnoud-Jan Bijsterveld, « De kam van Sint Oda. Een bijzondere liturgische kam uit de kerkschat van Sint-Oedenrode » in Brabants Heem, v. 48 , 1996, p. 81-89.
  • Adrien Blanchet, « Peigne Liturgique » (compte-rendu), in Bulletin Monumental, v. 65, 1901, p. 387.
  • D. Duret (abbé), Mobilier, vases, objets et vêtements liturgiques. Étude historique, Paris, Letouzey & Ané, 1932, p. 158-159.
  • Édouard Fourdrignier, « Le Peigne liturgique », in Bulletins de la Société d'anthropologie de Paris, 5e série, t. 1, 1900, p. 153-164. https://doi.org/10.3406/bmsap.1900.5914
  • Eugène Goblet d’Alviella, Le peigne liturgique de Saint Loup, s. l., 1900.
  • Glossarium Artis, Faszikel 2, Liturgische geräte, Kreuze une Reliquiare der Christlichen Kirchen - Objets liturgiques, croix et reliquaires des églises chrétiennes, Dokumentationsstelle Tûbingen, Tübingen-Strasbourg, 1972, p. 27.
  • Joël Perrin & Sandra Vasco Rocca (dir.), Thesaurus des objets religieux. Meubles, objets, linges, vêtements et instruments de musique du culte catholique romain. Religions objects of the Catholico Faith. Corredo ecclesiastico di culto cattolico, Paris, Caisse nationale des Monuments historiques, éditions du Patrimoine, 1999, p. 173.
  • Victoria Sherrow, Encyclopedia of Hair: A Cultural History, Westport, 2006, p. 93-94.

Webografie

https://www.oxfordartonline.com/groveart/view/10.1093/gao/9781884446054.001.0001/oao-9781884446054-e-7000018871#oao-9781884446054-e-7000018871- http://data.culture.fr/thesaurus/page/ark:/67717/T69-1327