Altaarbel van de Kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele

From OrnaWiki
Revision as of 10:51, 24 September 2021 by Emmjol (talk | contribs)
Jump to: navigation, search
Altaarbel met Annunciatie, 1573, © KIK, Brussel, cliché G007136

Object KIK 20014803

Brussel, Kathedraal Sint-Michiel en Sint-Goedele

Altaarbel, 1573

Brons, gegoten en gegraveerd

Productieplaats: Mechelen


Auditieve menswording

De oudste rituele toepassing van gerinkel voor een liturgische handeling, is het bellen vlak voor de consecratie. Het is moeilijk te achterhalen vanaf welk moment het gerinkel werd gelinkt aan de elevatie, maar de bronnen suggereren dat dit auditieve ritueel eind 12de eeuw-begin 13de eeuw zijn intrede deed. Ook de toenmalige veranderingen in de kerkarchitectuur oefenden hun invloed uit. De gelovigen werden fysiek steeds meer van het altaar gescheiden door het koor, waardoor het voor hen soms onmogelijk werd om nog een blik te werpen op het altaar tijdens de eucharistie. Vanuit deze optiek was het gerinkel essentieel als auditieve tegenhanger. Vanaf de 15de eeuw werd ook het gebruik om te bellen bij het Sanctus gangbaar. De exacte ritus verschilt per locatie en per bisdom. Naar plaatselijk gebruik werd er in de Zuidelijke Nederlanden tijdens de kleine opheffing (vòòr de Pater Noster, waarbij de hostie en de kelk een weinig werden opgetild) ook een signaal gegeven met de altaarbel of met de tintinnabulum.


De Annunciatie

Rogier Van der Weyden, Annunciatie, 1573, © KIK, Brussel, cliché G000757
Antwerpse offerschaal met Annunciatie , 1573, © KIK, Brussel, cliché KM010050

De Annunciatie komt veelvuldig voor op alle soorten objecten en oppervlaktes in een kerk, ongeacht de patroonheilige van het gebouw. Het gebruik van deze iconografie op altaarbellen is vanuit elk opzicht de logica zelve: ze verbeeldt de aankondiging van Christus’ menswording, zowel in de baarmoeder van de H. Maagd als in het opgeheven brood tijdens de misviering. Bovendien wordt in beide gevallen de menswording meegedeeld door middel van geluid: namelijk via het gesproken woord van Gabriël en door het gerinkel van de altaarbel. De Annunciatie behandelt meer dan enkel het (visuele) ‘worden tot beeld’, en dus de legitimering van de figuratieve representatie. “Quomodo” vraagt Maria zich in de Vulgaat luidop af. De kerkvaders hebben geprobeerd om deze vraag te beantwoorden aan de hand van een akoestische metafoor: conceptio per aurem. De kracht van het geluid penetreert hierbij het oor van Maria, zodat de menswording in werking kan treden. Dit topos werd nog tot in de 17de eeuw als verklaring aangehaald in sermoenen en devotionele literatuur. De spirituele boodschap van het object was dan ook glashelder: via het oor van de aanwezige luisteraars kon de (mentale) menswording van Christus tot stand komen.


Ave Maria

Van den Ghein, Petrus, Altaarbel met Annunciatie , 1588, © KIK, Brussel, cliché A123943

De meest voorkomende opschriften op laatmiddeleeuwse handbellen met een Annunciatie zijn ‘AVE MARIA GRACIA PLENA’ en ‘O MATER DEI MEMENTO MEI’. Beide fragmenten zijn afkomstig uit het Ave Maria, doorheen Europa het populairste - en meest gecontesteerde - gebed ter ere van Maria. Het reciteren ervan werd beschouwd als een korte maar even krachtige variant op de veel uitgebreidere Mariagetijden. De tekst werd meerdere malen op muziek gezet en verscheidene fragmenten eruit verschenen als losse opschriften op Zuid-Nederlandse klokken. De voordracht ervan was zelfs zo sterk ingebed bij alle lagen van de bevolking, dat een 14de-eeuws handboek voor huishoudelijke taken stelde dat men het gebed kon gebruiken als ‘meetinstrument’ om eieren te koken of glazuur te bereiden. De katholieke gemeenschap was er immers rotsvast van overtuigd dat hoe vaker ze het Ave Maria herhaalden, hoe dieper en waarachtiger hun waardering voor de vleeswording van Christus zou blijken. Deze overdaad resulteerde in menig spottende reactie vanuit de reformatorische hoek, die in de mechanische repetitie een hersenloze vorm van zelfhypnose zag. De kern van het probleem lag voor de hervormers in het feit dat het hier om een begroeting ging, en niet om een gebed. Een precieze definiëring van de functie van deze tekst was echter voor interpretatie vatbaar. De verwarring was te wijten aan het eerste van de drie delen van het Ave Maria, waarbij Gabriël de H. Maagd begroette met de woorden “Ave Maria, gratia plena” (Lukas, 1:28). Jacobus de Voragine benadrukte dat het reciteren ervan niet bedoeld was om iets aan Maria te vragen of om haar te vereren, maar gezien moest worden als een mogelijkheid om in haar vreugde te delen of om haar te feliciteren. Andere verklarende teksten belichten dan weer een meer zelfzuchtig aspect: het opzeggen met als doel de eigen bekering te bekomen en zich te verzoenen met de persoon die men onrecht had aangedaan. De tekst was uiteraard geen statisch gegeven; en vanaf de late middeleeuwen sloot men het Ave Maria doorgaans af met de bede voor mededogen op het moment van overlijden: “Heilige Maria, Moeder Gods, bid voor ons arme zondaars, nu en in het uur van onze dood”. Het is op dit fragment dat het tweede veel voorkomende opschrift slaat: “O MATER DEI MEMENTO MEI”. De altaarbel met Annunciatie kreeg op deze manier de symbolische verantwoordelijkheid als bemiddelaar. Beide opschriften spreken de H. Maagd rechtstreeks aan. Het geproduceerde gerinkel tijdens het feestelijke moment van de Sanctus of vlak voor het moment van meswording, bracht zo een symbolische tweerichtingscommunicatie tot stand tussen de sacrale wereld en de devote luisteraar.


Bron

Deze bijdrage is een ingekort onderdeel uit Wendy Wauters , « The Stirring of the Religious Soundscape. The Auditory Experience in the Antwerp Church of Our Lady (c. 1450-1566) and an Iconological Analysis of the Altar Bel », in Teresa Hiergeist & Ismael del Olmo (eds), Christian Discourses of the Holy and the Sacred from the 15th to the 17th Century, Berlin, Peter Lang, 2020, p. 221-260.


Bibliografie

John H. Arnold & Caroline Goodson, « Resounding Community: The History and Meaning of Medieval Church Bells », Viator, 43, 1, 2012, p. 99-130.

Barbara Baert, « The Annunciation and the Senses. Late Medieval Devotion and the Pictorial Gaze », in Henning Laugerud, Salvador Ryan & Laura Skinnebach (reds.), The Materiality of Devotion in Late Medieval Northern Europe, Images, Objects and Practices, Dublin, 2015, p. 121-145.

Barbara Baert, « The Annunciation Revisited. Essay on the Concept of Wind and the Senses in Late Medieval and Early Modern Visual Culture », Critica d’arte, 47-48, 2011, p. 57-68.

Stephan Beissel, Geschichte der Verehrung Marias im 16. und 17. Jahrhundert. Ein Beitrag zur Religionswissenschaft und Kunstgeschichte, Freiburg, 1909.

L. Brinkhoff (red.), Liturgisch Woordenboek, vol. 1, Roermond 1958-1962, p. 116.

Rachel Fulton Brown, Mary and the Art of Prayer : The Hours of the Virgin in Medieval Christian Life and Thought, New York, 2018.

Edward McNamara, « Bells at the Consecration », Zenit, 2005. Retrieved 29.09.2018, from https://www.ewtn.com/library/Liturgy/zlitur94.HTM.

Herbert Thurston, « Hail Mary », in Charles G. Herbermann, Edward A. Pace, Thomas J. Shahan & al. (eds.), The Catholic Encyclopedia, vol. 7, New York, 1910. http://www.newadvent.org/cathen/07110b.htm (Geraadpleegd op 14.10.2018).

Wendy Wauters, De beroering van de religieuze ruimte. De belevingswereld van kerkgangers in de Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwekerk, ca. 1450-1566, ongepubliceerd proefschrift (KU Leuven - Kunstwetenschappen), 2021.