Godslamp
Contents
Etymologie
xxx
Definitie
Altijd brandende olielamp, vaak in een rijk versierde metalen houder, geplaatst in het priesterkoor. Hangt in de nabijheid van het tabernakel als teken van eerbied voor de aanwezigheid van de Heer (naar AAT).
Hierarchie
Oorsprong en ontwikkeling
Het gebruik van godslampen verschijnt in het Westen in de 11de eeuw, misschien onder invloed van het oosters christendom waar ze al gebruikelijk waren, en ontwikkelt zich vanaf de 13de eeuw. Vóór het Concilie van Trent gaat het evenwel niet om een verplichting.
Typologie
Het object heeft de vorm van een recipiënt waarin olie is aangebracht. Het wordt met kettingen aan het gewelf van het gebouw opgehangen of vastgemaakt aan een arm die tegen de muur is bevestigd. Het recipiënt is een buikig vat zonder voet, uitgevoerd in metaal of in glas. Het onderste gedeelte van het recipiënt loopt doorgaans uit in een punt. De kettingen zijn bevestigd aan uitsteeksels op het buikige gedeelte. De godslamp is meestal van koper of messing, van zilver of soms van tin. Het recipiënt is vaak versierd met talrijke motieven die zuiver decoratief (loofwerk, palmetten…) of symbolisch zijn (motieven die verband houden met Christus en de eucharistie); engelenhoofdjes kunnen ook.
Normatieve teksten
Het Concilie van Trente schrijft voor dat er voor het tabernakel dag en nacht licht moet branden.
Andere benamingen
Autres langues | |
---|---|
FR | lampe d'autel |
EN | terme EN |
DE | terme DE |
IT | terme IT |
ES | terme ES |
Oude talen | |
---|---|
Latijn | termen in het Latijn |
Oud- en Middelnederlands | termen in O-MNL |
BALaT
De godslampen (1400-1700) in BALaT
Afbeelding van godslampen (1400-1700) in BALaT
De godslampen in de bibliotheek van het KIK
Attachement
Godslamp, thesaurus fiche : Laatste wijziging op 4-3-2020.
Bibliografische orientatie
xxx