Difference between revisions of "Wierookscheepje"

From OrnaWiki
Jump to: navigation, search
Line 2: Line 2:
  
 
== Etymologie ==
 
== Etymologie ==
xxx
+
< Oudnederlandse werkwoord wien/wiën (waarschijnlijk uitgesproken als ‘wie-uhn’), dat nu nog voortleeft in wijden, « zegenen, heilig maken »
 +
< Proto-Germaans ''raukiz'', « rook »
 +
< Middelnederlands ''scepe'', datief van schip.
  
 
== Definitie ==
 
== Definitie ==
Line 13: Line 15:
  
 
== Oorsprong en ontwikkeling ==
 
== Oorsprong en ontwikkeling ==
xxx
+
Vóór de Karolingische periode is er geen sprake van een specifiek vat om wierook te houden. Het wierookscheepje wordt dan voorgesteld in de vorm van een klein rechthoekig doosje dat wordt vastgehouden door een thurifer-clericus of een thurifer-engel. Pas in de 13e eeuw werd de specifieke vorm van de shuttle vastgesteld.
  
 
== Typologie ==
 
== Typologie ==
xxx
+
De wierookscheepje heeft de vorm van de romp van een boot. Het staat op een korte voet en wordt aan de bovenkant afgesloten door een vaste metalen plaat en een andere plaat die daaraan scharniert (of door een deksel met dubbele klep). De wierooklepel is soms met een ketting aan de pendel bevestigd.
  
 
== Normatieve teksten ==
 
== Normatieve teksten ==
Line 72: Line 74:
  
 
== Bibliografische orientatie ==
 
== Bibliografische orientatie ==
xxx
+
== Bibliographie ==
 +
* Joseph Braun, Das christliche Altargerät in seinem Sein und in seiner Entwicklung, Munich, Max Hüber Verlag, 1932. [https://digi.ub.uni-heidelberg.de/diglit/braun1932/0654/scroll 632-642].
 +
* D. Duret (abbé), ''Mobilier, vases, objets et vêtements liturgiques. Étude historique'', Paris, Letouzey & Ané, 1932, p. 249-250.
 +
* ''Sacraal metaal. Liturgische gebruiksvoorwerpen : betekenis, funktie, evolutie, vorm'', cat. tent. Sint-Truiden, Museum voor religieuze kunst, 2 vol., 1984.
 +
 
 +
[[Category:Type (edelsmeedkunst)]]

Revision as of 18:31, 28 September 2021

Jean Pietkin, Wierookscheepje, Luik, Eglise Saint-Jacques, 1654-1688, © KIK, Brussel, cliché A120316

Etymologie

< Oudnederlandse werkwoord wien/wiën (waarschijnlijk uitgesproken als ‘wie-uhn’), dat nu nog voortleeft in wijden, « zegenen, heilig maken » < Proto-Germaans raukiz, « rook » < Middelnederlands scepe, datief van schip.

Definitie

Bootvormige houders die soms gedeeltelijk zijn afgedekt met een klep, waarin wierookkorrels worden gedaan voordat ze in een wierookvat worden geschept (AAT).

Hierarchie

Oorsprong en ontwikkeling

Vóór de Karolingische periode is er geen sprake van een specifiek vat om wierook te houden. Het wierookscheepje wordt dan voorgesteld in de vorm van een klein rechthoekig doosje dat wordt vastgehouden door een thurifer-clericus of een thurifer-engel. Pas in de 13e eeuw werd de specifieke vorm van de shuttle vastgesteld.

Typologie

De wierookscheepje heeft de vorm van de romp van een boot. Het staat op een korte voet en wordt aan de bovenkant afgesloten door een vaste metalen plaat en een andere plaat die daaraan scharniert (of door een deksel met dubbele klep). De wierooklepel is soms met een ketting aan de pendel bevestigd.

Normatieve teksten

Synode XXX :

"Lorem ipsum dolor" Bron: Concilia Germaniae, vol. 3, p. 691.


Andere benamingen

Wierookschuitje

Autres langues
FR navette à encens
EN incense boat
DE Weihrauchschiffchen
IT navetta portaincenso
ES incienso barco


Oude talen
Latijn termen in het Latijn
Oud- en Middelnederlands termen in O-MNL

BALaT

De wierookscheepjes (1400-1700) in BALaT

Afbeelding van wierookscheepjes (1400-1700) in BALaT

De wierookscheepjes in de bibliotheek van het KIK

Attachement

Wierookscheepje, thesaurus fiche : Laatste wijziging op 4-3-2020.

Bibliografische orientatie

Bibliographie

  • Joseph Braun, Das christliche Altargerät in seinem Sein und in seiner Entwicklung, Munich, Max Hüber Verlag, 1932. 632-642.
  • D. Duret (abbé), Mobilier, vases, objets et vêtements liturgiques. Étude historique, Paris, Letouzey & Ané, 1932, p. 249-250.
  • Sacraal metaal. Liturgische gebruiksvoorwerpen : betekenis, funktie, evolutie, vorm, cat. tent. Sint-Truiden, Museum voor religieuze kunst, 2 vol., 1984.