Stola (liturgie)

From OrnaWiki
Jump to: navigation, search
Brede stola, Scherpenheuvel, Kerk Onze-Lieve-Vrouw, 1607, © KIK, Brussel, cliché X078605

Etymologie

< Grieks στολη, « gewaad » (Bailly, p. 807) en van Latijn stola, « lang gewaad », en vooral « gewaad van de priesters van Isis » (Gaffiot, p. 1481). Littré brengt στολη in verband met στέλλειν, « schikken », « rangschikken », hetgeen hij vergelijkt met het Duitse stellen, « leggen », « plaatsen ».

Definitie

Stoffen band versierd met een kruis aan beide uiteinden, die de celebrant onder de albe draagt en die hij op beide schouders laat hangen in twee lange slippen (naar AAT).

Hierarchie

Oorsprong en ontwikkeling

Oorspronkelijk heette het een orarium, maar vanaf de 8e eeuw werd de naam stola geleidelijk aan aangenomen.

Het is een kledingstuk dat diakens, priesters en bisschoppen dragen om aan te geven dat zij tot de orde zijn geroepen. Het voorwerp raakte geleidelijk ingeburgerd, met zekerheid in Spanje en Frankrijk in de 6e eeuw, en werd gevonden in Rome in de 8e eeuw. De oorsprong van het object is niet duidelijk. Het zou het spoor kunnen zijn van een lang gewaad waarvan alleen de banden (clavi) werden bewaard of de evolutie van een doek die om de hals werd gedragen.

Vanaf de 9e eeuw werd het verplicht voor de mis. In Rome werd het ook gebruikt door subdiakenen en acolieten. Het is geen element van onderscheid. Elders (Frankrijk, Spanje) is het, zoals het concilie van Mainz in 813 aangeeft. Alleen priesters konden het dragen als een teken van hun status. Later werd het ook verleend aan diakens, maar niet aan subdiakens.

Jusqu'au XVe siècle, la bande d'étoffe reste d'une largeur constante ; au XVIe, les extrémité s'évasent un peu, soit d'une manière rectiligne soit en formant une courbe concave ; l'évasement rectiligne est conservé par l'usage romain jusqu'au XXe siècle (Tot in de 15e eeuw bleef de breedte van de strook constant; in de 16e eeuw waaierden de uiteinden iets uit, hetzij in een rechte lijn, hetzij door een holle boog te vormen; de rechte uitwaaiering bleef in het Romeinse gebruik gehandhaafd tot in de 20e eeuw) (Berthod en Hardouin-Fugier).

Typologie

Het is een lange smalle strook textiel. Het kan van vorm en kleur verschillen naar gelang van de waardigheid van de drager (bisschop, priester, diaken), het liturgisch seizoen en het sacrament of de paraliturgische activiteit waarvoor het vereist is. De stola wordt gedragen bij de mis, maar ook bij de prediking, de biecht, begrafenissen, doop, enz.

Gebruik

Het is gebruikelijk de stola boven de albe en onder de kazuifel of dalmat te dragen. Zie de bijzonderheden van de verschillende stola's.


Andere benamingen

Autres langues
FR étole (liturgie)
EN stole (vestment)
DE Stola (liturgische Kleidung)
IT stola
ES estola
Oude talen
Latijn orarium" (zeer zeldzaam na de 13e eeuw)

BALaT

De stola's (liturgie)(1400-1700) in BALaT

Afbeelding van stola's (liturgie)(1400-1700) in BALaT

De stola's (liturgie)in de bibliotheek van het KIK

Bibliografische orientatie

  • Paul Chantraine, « Chatoiement des tissus. Ornements liturgiques au pays d'Ardenne », in Piété baroque en Luxembourg, tentoonstellingscatalogus, Bastogne, Musée en Piconrue, 1995, p. 253.
  • D. Duret (abbé), Mobilier, vases, objets et vêtements liturgiques. Étude historique, Paris, Letouzey & Ané, 1932, p. 96-97, 165, 265.
  • Fil de soie, chemin de soie, tentoonstellingscatalogus, Chambord, Château de Chambord, 1983, p. 46.
  • Joël Perrin & Sandra Vasco Rocca (dir.), Thesaurus des objets religieux. Meubles, objets, linges, vêtements et instruments de musique du culte catholique romain. Religions objects of the Catholico Faith. Corredo ecclesiastico di culto cattolico, Paris, Caisse nationale des Monuments historiques, éditions du Patrimoine, 1999, p. 329.