Difference between revisions of "Godslamp"

From OrnaWiki
Jump to: navigation, search
Line 13: Line 13:
  
 
== Oorsprong en ontwikkeling ==
 
== Oorsprong en ontwikkeling ==
xxx
+
Het gebruik van godslampen verschijnt in het Westen in de 11de eeuw, misschien onder invloed van het oosters christendom waar ze al gebruikelijk waren, en ontwikkelt zich vanaf de 13de eeuw. Vóór het Concilie van Trent gaat het evenwel niet om een verplichting.
  
 
== Typologie ==
 
== Typologie ==
xxx
+
Het object heeft de vorm van een recipiënt waarin olie is aangebracht. Het wordt met kettingen aan het gewelf van het gebouw opgehangen of vastgemaakt aan een arm die tegen de muur is bevestigd. Het recipiënt is een buikig vat zonder voet, uitgevoerd in metaal of in glas. Het onderste gedeelte van het recipiënt loopt doorgaans uit in een punt. De kettingen zijn bevestigd aan uitsteeksels op het buikige gedeelte.
 +
De godslamp is meestal van koper of messing, van zilver of soms van tin. Het recipiënt is vaak versierd met talrijke motieven die zuiver decoratief (loofwerk, palmetten…) of symbolisch zijn (motieven die verband houden met Christus en de eucharistie); engelenhoofdjes kunnen ook.
  
 
== Normatieve teksten ==
 
== Normatieve teksten ==
 
+
Het Concilie van Trente schrijft voor dat er voor het tabernakel dag en nacht licht moet branden.
Synode XXX :
 
 
 
<center>"''Lorem ipsum dolor''" Bron: ''Concilia Germaniae'', vol. 3, p. 691.</center>
 
 
 
  
 
== Andere benamingen ==
 
== Andere benamingen ==

Revision as of 15:08, 14 October 2021

Godslamp, zilver, 1647, Brugelette, Eglise Sainte-Vierge, © KIK, Brussel, cliché M071319
Godslamp in Alexander Casteels, Interieur van de eerste kapel van de Jezuïten te Antwerpen in het voormalige Hof van Liere, aquarelverf, middel van de 17de eeuw, Antwerpen, Museum Vleeshuis, © KIK, Brussel, cliché M071319

Etymologie

xxx

Definitie

Altijd brandende olielamp, vaak in een rijk versierde metalen houder, geplaatst in het priesterkoor. Hangt in de nabijheid van het tabernakel als teken van eerbied voor de aanwezigheid van de Heer (naar AAT).

Hierarchie

Oorsprong en ontwikkeling

Het gebruik van godslampen verschijnt in het Westen in de 11de eeuw, misschien onder invloed van het oosters christendom waar ze al gebruikelijk waren, en ontwikkelt zich vanaf de 13de eeuw. Vóór het Concilie van Trent gaat het evenwel niet om een verplichting.

Typologie

Het object heeft de vorm van een recipiënt waarin olie is aangebracht. Het wordt met kettingen aan het gewelf van het gebouw opgehangen of vastgemaakt aan een arm die tegen de muur is bevestigd. Het recipiënt is een buikig vat zonder voet, uitgevoerd in metaal of in glas. Het onderste gedeelte van het recipiënt loopt doorgaans uit in een punt. De kettingen zijn bevestigd aan uitsteeksels op het buikige gedeelte. De godslamp is meestal van koper of messing, van zilver of soms van tin. Het recipiënt is vaak versierd met talrijke motieven die zuiver decoratief (loofwerk, palmetten…) of symbolisch zijn (motieven die verband houden met Christus en de eucharistie); engelenhoofdjes kunnen ook.

Normatieve teksten

Het Concilie van Trente schrijft voor dat er voor het tabernakel dag en nacht licht moet branden.

Andere benamingen

Autres langues
FR lampe d'autel
EN terme EN
DE terme DE
IT terme IT
ES terme ES
Oude talen
Latijn termen in het Latijn
Oud- en Middelnederlands termen in O-MNL

BALaT

De godslampen (1400-1700) in BALaT

Afbeelding van godslampen (1400-1700) in BALaT

De godslampen in de bibliotheek van het KIK

Attachement

Godslamp, thesaurus fiche : Laatste wijziging op 4-3-2020.

Bibliografische orientatie

xxx