Vastendoek

Uit OrnaWiki
Ga naar: navigatie, zoeken
Vastendoeken over de beelden en tussen het hoge koor en het hoge altaar in Gregoriusmis, los folio, Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, ms. II 3636 (6), ca. 1480, © KIK, Brussel, cliché B070833.


Etymologie

Doek: < Middelhoogduits tuoch.

Definitie

Ondoorzichtig stuk stof, meestal in een paarse kleur, dat gebruikt werd om de kruisbeelden, standbeelden en schilderijen in een kerk te bedekken tijdens de periode van de passie van Jezus. Voor de processiekruisen kan de kleur rood zijn, alsook zwart voor het Goede Vrijdagskruis. Wordt ook de sluier van de passietijd genoemd.

Hierarchie

Oorsprong en ontwikkeling

De vastendoek verschijnt rond het jaar duizend in het raam van de hervorming van Cluny. Aanvankelijk wordt hij in het kloostermilieu gebruikt, later in parochiekerken die vaak geen oksaal hebben.

De vastendoek wordt aan een roede of aan de triomfbalk (bevindt zich op de overgang tussen het koor en het schip, met een kruisbeeld erboven) opgehangen op Aswoensdag (of op de eerste zondag van de vasten) en weggenomen op de woensdag voor Pasen. Hij dient om het altaar aan het oog te onttrekken.

Typologie

De vastendoek kan paars zijn, de kleur van de liturgische tijd, of versierd zijn met taferelen uit het Lijdensverhaal en de Kruisiging van Christus.

Andere benamingen

sluier van de passietijd

Autres langues
FR voile de carême
EN lenten array
DE Fastentuch
IT velo del tempo della Passione
ES Velo de Cuaresma

BALaT

De vastendoeken (1400-1700) in BALaT

Afbeelding van vastendoeken (1400-1700) in BALaT

De vastendoeken in de bibliotheek van het KIK